Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!
SGW hindernis
Een SGW Hindernis is fundamenteel anders van aard dan een gewone hindernis. Ze maken deel uit van een crosscountry en hebben een zo natuurlijk mogelijke uitstraling. Anders dan een hindernis in een springparcours zijn ze vast gebouwd, er kunnen dus geen balken vallen. Dit lijkt voor veel ruiters eng, een hindernis geeft namelijk niet mee als je er tegen stoot. Toch is dit niet zo gevaarlijk als je zou denken, natuurlijk zijn er risico's aan verbonden maar door goede training en voldoende bescherming kun je de kans op problemen al behoorlijk verminderen. Bovendien wordt er tegenwoordig voor de veiligheid van ruiter en paard gebruik gemaakt van zogenoemde 'breekbomen' die breken als een paard deze hard raakt. Het massieve karakter van de hindernissen heeft ook als voordeel dat een paard makkelijker over een hindernis 'glijdt' en zelfs zich erop kan afzetten als dat nodig mocht zijn.
Op- en afsprong
Klassieke crosshindernissen zijn de op- en afsprong. In het begin niet meer dan een centimeter of 50, in de hogere klassen kan een afsprong wel 2 meter hoog zijn! Deze hindernissen vragen een zorgvuldige manier van aanrijden.
Opsprong
Een opsprong moet je niet te hard aanrijden, maar wel met veel impuls. Een rustig drafje (doorzitten is aan te raden) met veel been is ideaal voor de eerste keren. Zorg je dat voldoende ruimte geeft om zijn hoofd naar voren te doen maar gooi je paard niet los! Zelf ga je mee alsof het een gewone hindernis is.
Afsprong
Bij een afsprong is het nog belangrijker dat je rustig aanrijdt, de eerste keren kun je het het beste in stap doen. Laat je paard kijken en ontdekken dat er niets engs aan is, en laat hem uit eigen beweging eraf stappen. Ze moeten leren dat ze niet eraf springen maar zich naar beneden laten 'vallen', iets dat komt met ervaring. Zelf blijf je terug zitten met je bovenlichaam (in feite rechtop ten opzichte van de grond, dus naarmate de afsprong hoger wordt, zul je verder van de schouder van je paard af komen) en je houdt je benen wat naar voren om de landing te vereenvoudigen. Je geeft je paard voldoende ruimte om zijn hoofd naar voren te doen, eventueel laat je de teugels door je handen glijden om te voorkomen dat je hem hindert. Sommige ruiters zie je ook een arm naar achteren brengen (los van de teugels) om hun balans te bewaren.
Piano
Vaak worden deze sprongen ook gecombineerd, zo zie je vaak een piano waarbij je twee opsprongen hebt gevolgd door een afsprong. Dit wordt wel een piano genoemd.
Sunken road
Een sunken road of holle weg is het tegenovergestelde, de afsprong wordt dan op 1 galopsprong gevolgd door een opsprong.
Waterbak
Natuurlijk de meest bekende hindernis in de cross. In de lagere klassen mag je het water gewoon inlopen, later moet je erin springen, mogelijk zelfs over een hindernis heen. Ook kunnen er in en na het water wat hindernissen staan. Bij het water is het heel erg belangrijk dat je niet hard aankomt en dat je paard goed ondersteunt in het water.
Greppelhindernissen
Greppel
Een greppel is gewoon een gat in de grond, met goed gemarkeerde kanten. De eerste keren vinden paarden dit eng, als ze er wat ervaring mee opgedaan hebben, is het meestal geen enkel probleem meer. Met aanrijden moet je zorgen dat ze niet te veel in het gat gaan kijken, dus het hoofd omhoog houden. In de hogere klassen wordt een greppel vaak gecombineerd tot een andere hindernis als een coffin of een trakehner. Ook zie je vaak een greppel met daarachter een haag.
Coffin
Een coffin (grafkist) heeft deze lugubere naam door de vorm van het tweede deel ervan, namelijk een gat in de grond dat met wat fantasie te vergelijken is met een open graf. Ervoor ligt een dikke boom, meestal loopt het dan iets af naar de greppel en erachter ligt op een oplopende helling weer een dikke boom.
Dit is een wat lastiger hindernis omdat de paarden vaak wat kijken naar de greppel, die ze pas laat zien en dan niet netjes over de eerste boom springen of er zelfs al voor stoppen. Je moet deze hindernis zeker niet te hard aanrijden.
Trakehner
Een Trakehner is een sloot met daarboven een boomstam. Paarden zien de greppel pas op het laatst en kunnen daar zo van schrikken dat ze weigeren. Ook hier geldt dat je je paard niet in het gat moet laten kijken en met voldoende impuls moet aanrijden. Bij ervaren combinaties levert een trakehner meestal geen problemen op.
Smalle hindernissen
Smalle hindernissen vragen erg veel controle van de ruiter en zijn een uitstekende test of het paard gehoorzaam doet wat de ruiter vraagt. Een hindernis van maar een meter breed lokt namelijk uit om erlangs te lopen, zeker als er in een hoog tempo wordt gereden. Het is dan ook van belang dat je niet te hard maar met impuls naar deze hindernissen rijdt, en je paard goed opsluit tussen hand en been.
Paddestoel
Een ludiek voorbeeld van een smalle hindernis is de paddestoel die je regelmatig tegen komt in de cross.
Punt
Hindernis die aan een kant breed is en aan de andere kant smal. Je paard zal als je niet oplet al snel langs de smalle kant weglopen. Je moet hem dan ook goed opgesloten hebben en richting de brede kant springen.
Gaffel of katapult
Dit is een boom waarvan de stam zich splitst in twee takken die breed uitlopen. Je springt daar tussendoor, en je moet dus secuur aanrijden omdat het een redelijk smalle sprong is. Paarden vinden dit de eerste keer vaak vreemd, wat oefening is wel aan te raden.
Overige crosshindernissen
Diverse andere hindernissen staan in de gallery aan het eind van dit artikel.
Passage de route
Deze hindernis bestaat uit een dubbelsprong (meestal van hekken) waarbij je een weg oversteekt. Het vraagt geen speciale manier van aanrijden.
Heksenoog
Ook een klassieke crosshindernis. Je springt dan door een (groot) gat heen, dat is gemaakt van takken (meestal dennengroen). Paarden vinden dit verrassend genoeg meestal niet erg eng, ze zijn wel geneigd om zelf hun hoofd extra laag te houden.
Skyjump
Een skyjump is een licht hellende sprong waarbij de landing lager ligt. Het lijkt dan ook in de afzet alsof je de lucht in springt. Op zich rijd je dit niet anders aan, alleen moet je in de landing bijtijds wat terug gaan zitten in je bovenlichaam zodat je je paard niet hindert of gelanceerd wordt. Een bijzonder mooi voorbeeld van een skyjump staat in Etten Leur.
Haag
Een haag is precies wat de naam zegt, een hindernis bestaande uit takken of 'meeverende' bomen als coniferen. Ze zijn vaak hoog, zeker in vergelijking met andere sprongen, omdat de paarden deze sprongen moeten 'vegen'. Ze springen dan met hun voeten door de toppen van de hindernis, en hoeven dus minder energie te besteden aan de sprong. De eerste keren zal een voorzichtig paard dit niet zo snel doen, ze moeten leren dat dit geen kwaad kan door het gewoon vaak te doen. Deze hindernis vraagt geen bijzondere manier van aanrijden, je kunt hem ook uit een hoog tempo springen. Een bezembak is vergelijkbaar met een haag, dit is een soort 'krat' waarin takken zijn geplaatst.
Picknicktafel
Een picknicktafel is ook precies wat de naam zegt, een tafel met twee banken eraan. Veel ruiters hebben hier moeite mee, waarschijnlijk omdat met name het bankje aan de achterkant eng lijkt. In de praktijk is dit een zeer eenvoudige hindernis, omdat de sprong de vorm van een parabool heeft, worden de banken vanzelf meegenomen bij de afzet. Ook deze hindernis rijd je hetzelfde aan als een normale hoog-breedte sprong. [1]
Foto's
- SGW Hindernissen
Bronnen, referenties en/of voetnoten
- ↑ KNHS Disciplinereglement SGW, KNHS 2009